Mohammed is 20 jaar en woont in Gent. Hij is leider bij de Scouts, animator bij Tumult en actief bij Project Ananas (een samenwerking tussen Tumult en Vluchtelingenwerk Vlaanderen). Een bezige bij die intussen 2,5 jaar in België woont en binnenkort ook verder gaat studeren.
Tumult interviewde hem als ambassadeur van Jeugdwerk tegen racisme. Lees hieronder zijn verhaal.
“Ik las de Facebookoproep van Tumult rond de ambassadeurs en dacht meteen ‘Misschien kan ik iets doen, iets veranderen’. Ik ben al meer dan één keer slachtoffer geweest van racisme en discriminatie. Misschien kunnen mijn ervaringen anderen helpen.”
Wat betekent racisme voor jou?
“Het is voor mij iets heel onlogisch. Niemand kiest welke huidskleur men heeft of welke geaardheid men heeft. Iemand zei me dat je kan kiezen of je homo bent of niet. Ik heb zijn hand vastgenomen en gezegd ‘Geloof me, ik zou nooit kiezen om “onacceptabel” te zijn. Ik zou voor mijn familie en mijn land kiezen.’ Jullie vinden me niet leuk omdat ik een andere huidskleur heb of omdat ik homo ben. Daar zou ik niet voor kiezen, het zou makkelijker zijn om het niet te zijn.”
“Jullie vinden me niet leuk omdat ik een andere huidskleur heb of omdat ik homo ben. Daar zou ik niet voor kiezen, het zou makkelijker zijn om het niet te zijn.”
Heb je zelf al racisme of discriminatie ervaren?
“Zeker. Mijn leven is niet makkelijk geweest door discriminatie. Ik ben daarom ook vertrokken uit mijn land. Omdat ik daar niet geaccepteerd werd, ben ik naar België gekomen. Mijn naam is Mohammed, niet Jan of Tom. Ik ben vluchteling, moslim en ook homoseksueel. Dat is dus complex.
“Mijn naam is Mohammed, niet Jan of Tom. Ik ben vluchteling, moslim en ook homoseksueel. Dat is dus complex.”
Toen ik pas in België was, woonde ik in een opvangcentrum. Daar heb je je eigen kamer. Aan de muur had ik er een regenboogvlag hangen, een symbool van de holebigemeenschap. De andere mensen die er woonden reageerden hier heel slecht en afwijzend op.
Ook als ik op straat wandel, voel ik me verschillend. Ik lijk niet op de andere mensen. Sommige mensen vragen mijn naam. Als ik dan Mohammed zeg, is de reactie niet altijd aangenaam. De politie vind ik soms ook racistisch. Ik moest bijvoorbeeld naar de politie omdat mijn portefeuille kwijt was. Ze waren ontzettend streng en luisterden niet naar me.
De wet beschermt je rechten, daarom zijn mensen voorzichtig tegenover jou. Je bent dus wel welkom, maar niet in mijn huis, niet in mijn leven. Je bent welkom van ver. En dat is jammer.”
“Je bent dus wel welkom, maar niet in mijn huis, niet in mijn leven. Je bent welkom van ver.”
Wat moet er volgens jou veranderen?
Onderzoek en juiste informatie lijken mij hier heel belangrijk in. En daar kan het Netwerk Antiracisme en -Discriminatie een rol in spelen.
Via ‘Jeugdwerk tegen racisme’ kunnen jongeren aangemoedigd worden om na te denken en zich te informeren. Sommige mensen denken bijvoorbeeld dat vluchtelingen elke maand enorm veel geld krijgen en dan niks doen, maar dat klopt helemaal niet. Ze gaan naar school, leren Nederlands, gaan werken, … Niemand wil gewoon niks doen. Ze willen net bezig zijn, actief zijn.
Eén hand kan niet klappen, maar twee wel. Alleen kan je niets veranderen. Maar samen met jullie, met iedereen, kan je heel veel doen.